Visserijhistorie

Hoe het begon…

Voorjaar 1963: de MK63, gevonden als wrak in de Vecht, wordt leeggepompt
Voorjaar 1963: de MK63, gevonden als wrak in de Vecht, wordt leeggepompt

Het was in de jaren zestig van de vorige eeuw dat ik met enkele studiegenoten een botter huurde. Het zeilen met zo’n oude vissersschuit was een belevenis. Ik stapte aan boord zonder enige zeilervaring. De botters die we in die tijd huurden waren afgedankt voor de visserij en in niet al te beste staat. Achteraf bezien een wonder dat het allemaal goed ging. Het idee ontstond om zelf een botter te kopen, op te knappen en met verhuur de kosten terug te verdienen. Mijn eerste botter was de BU29, maar die was helaas geen lang leven meer beschoren. In de Vecht vond ik mijn huidige botter, de MK63, half gezonken. Alle onderdelen waren er al afgesloopt. Voor tweehonderd gulden liet ik het schip lichten en slepen naar de haven van Spakenburg, dat toen nog aan open water lag. Daar begon de restauratie. Op de werf van Nieuwboer kon ik mij, in afwachting van een nieuwe baan – ik was inmiddels tekenleraar -, bekwamen in het ambacht van scheepstimmerman.

Op zoek naar geschikt hout voor de krommers
Verhalen

In Spakenburg raakte ik geboeid door de verhalen van vissers en oud-vissers over hun belevenissen ‘op zee’. Daar kreeg ik ook de kans ’s nachts mee te gaan ‘kuilen’. Toen ik me realiseerde dat de tijd van de zeilvisserij, en daarmee de hele visserijcultuur, spoedig verleden tijd zou zijn ben ik de verhalen nauwgezet gaan optekenen, letterlijk en figuurlijk. Dit mondde uit in een jarenlang historisch onderzoek, waarvan de resultaten een hele serie boeken vullen: vijf delen ‘Van gaand en staand want’ en het ‘botterboek’, zoals het meestal wordt genoemd.

En het onderzoek houdt nooit op. Voor ‘Tagrijn’, het kwartaalblad van Vereniging Botterbehoud, heb ik samen met anderen heel wat kolommen gevuld met historische informatie. Er is nog veel materiaal dat om uitwerking vraagt en nog steeds duiken er nieuwe feiten op en af en toe een onbekend vissersschip.  Voor het Museum Varend Erfgoed verzamelden we documentatie, beeldmateriaal en voorwerpen voor onze tentoonstelling over visserij en scheepvaart op de Zuiderzee, scheepsbouw en de maritieme geschiedenis van Hoorn.

Botterreizen

En ja, zeilen met de MK63 is natuurlijk het mooiste. Vooral die lange vakantiereizen naar de Oostzee, de wadden of Engeland. Als ik dan ’s winters, met krakend ijs in de bun en het vuurduveltje roodgloeiend, de botter aan het schoonkrabben ben, willen mijn gedachten nog wel eens afdwalen naar zee. Een lekker windje, een mooie wolkenlucht en ergens een eiland of een haven in het verschiet… ’s Zomers zeilen, ’s winters klussen, het leven van een bottereigenaar.

Visserijonderzoek

In 1885 werd de registratie van vissersschepen verplicht. Een schip moet zowel in het grootzeil als op de romp een registratieteken voeren bestaande uit enkele letters die de naam van de thuishaven aangeven gevolgd door een nummer. Werd een schip echter verkocht naar een andere plaats, dan werd het omgenummerd met het registratieteken van de nieuwe eigenaar. Bij het zoeken naar de herkomst van een schip is dat nog wel eens een struikelblok. Aanvankelijk werd de registratie bijgehouden in de gemeentelijke administratie, maar daarvan is veel verloren gegaan. Vanaf 1911 heeft centrale registratie plaats.

Zelf onderzoek doen naar de historie van een bepaald vissersschip? Raadpleeg dan onder meer de volgende bronnen:

  • Plaatselijke archieven
  • Centraal Register van Vissersvaartuigen, 1911-1941, ondergebracht in het Vlaardings Museum
  • Archief van de Zuiderzeesteunwet, Erfgoedcentrum Nieuw Land in Lelystad
  • Digitaal archief ‘Tagrijn’, kwartaalblad Vereniging Botterbehoud

Veel informatie is te vinden in mijn boeken, die een neerslag zijn van jarenlang historisch onderzoek (zie hierna ‘De boekenplank’). Ze zijn helaas alleen nog tweedehands verkrijgbaar en in te zien in bibliotheken. Af en toe worden er tweedehands exemplaren aangeboden bij antiquarische boekhandels en op internet.

De boekenplank